CARMEN

OPÉRA COMIQUE IN VIER BEDRIJVEN VAN GEORGES BIZET


EERSTE BEDRIJF

Carmen_Bizet_0_Michiel Dijkema
Carmen_Bizet_1_Michiel Dijkema
Carmen_Bizet_2_Michiel Dijkema
Carmen_Bizet_3_Michiel Dijkema
Carmen_Bizet_3b_Michiel Dijkema
Carmen_Bizet_4_Michiel Dijkema
Carmen_Bizet_5_Michiel Dijkema
Carmen_Bizet_6_Michiel Dijkema
Carmen_Bizet_7_Michiel Dijkema
Carmen_Bizet_8_Michiel Dijkema

TWEEDE BEDRIJF

Carmen_Bizet_9_Michiel Dijkema
Carmen_Bizet_10_Michiel Dijkema
Carmen_Bizet_11_Michiel Dijkema
Carmen_Bizet_12_Michiel Dijkema
Carmen_Bizet_13_Michiel Dijkema
Carmen_Bizet_14_Michiel Dijkema

DERDE BEDRIJF

Carmen_Bizet_15_Michiel Dijkema
Carmen_Bizet_16_Michiel Dijkema
Carmen_Bizet_17_Michiel Dijkema
Carmen_Bizet_18_Michiel Dijkema
Carmen_Bizet_19_Michiel Dijkema
Carmen_Bizet_20_Michiel Dijkema

VIERDE BEDRIJF

Carmen_Bizet_21_Michiel Dijkema
Carmen_Bizet_22_Michiel Dijkema
Carmen_Bizet_23_Michiel Dijkema
Carmen_Bizet_24_Michiel Dijkema
Carmen_Bizet_25_Michiel Dijkema
Carmen_Bizet_26_Michiel Dijkema
Carmen_Bizet_27_Michiel Dijkema
Carmen_Bizet_28_Michiel Dijkema

FOTO'S © Inka Lotz / foto-ed Meiningen 2006


PRODUCTIE
 

Landestheater Eisenach
intendant: Michael W. Schlicht
co-productie met het Meininger Theater
intendant: Ansgar Haag
première Eisenach: 29 april 2006
première Meiningen: 5 en 7 mei 2006

Het concept voor Carmen is bekroond met de 1e Peter-Konwitschny-Nachwuchsregiepreis.

muzikale leiding: Tetsuro Ban / Stefanos Tsialis
regie / decor: Michiel Dijkema
kostuums: Claudia Damm
dramaturgie: Stefan Bausch

Don José: Enrico Lee
Escamillo: Dae-Hee Shin
Dancaïro: Helmut Kleinen
Remendado: François Soons
Moralès: Johannes Weinhuber
Zuniga: Jürgen Orelly
Lillas Pastia: Marcus Coenen / Ernst Volker Schwarz
Carmen: Lorena Espina
Micaëla: Sabina Martin
Mercédès: Krista Kujala
Frasquita: Monika Dehler
Vrouw uit Sevilla: Elke Hartmann

Opernchor des Meininger Theaters
Landeskapelle Eisenach / Orchester des Meininger Theaters
Kinderchor der Max-Reger-Musikschule Meiningen / Kinderchor des Landestheaters Eisenach


IN DE PERS

“gloeiende arena van fatale erotische verlangens”

In de gloeiende arena van fatale erotische verlangens
Dijkema's intelligent uitgewerkte 'Carmen'-regie in Eisenach

[...] Michiel Dijkema, de winnaar van de Eisenachse Peter-Konwitschny-Nachwuchs-Regiepreis, is verantwoordelijk voor de enscenering en het decor. Voor zijn ideeënrijke prestatie verdient hij enorm veel respect; menig regisseur met meer ervaring zou het nauwelijks beter gedaan hebben. Alleen al zijn uitgangspunt, de door erotiek aangewakkerde atmosfeer van geweld in deze Andalusische gloeiende ketel door een met een arena vergelijkbaar rond platform van ruwe planken en een batterij rood gloeiende straalkachels te symboliseren, treft de immanente sfeer in Bizet’s opera even verbluffend eenvoudig als precies.
Met behoedzaam geactualiseerde beeldtaal vertaalt Dijkema de Spaanse 19e-eeuwse folkloreattributen in het modern globale. De local hero Escamillo bijvoorbeeld bevordert hij van torero tot een gladjes poserend popidool, die steeds met een kometenstaart fans en merchandisingverkopers verschijnt. Hij laat het boerenmeisje Micaëla zien als een naïeve girlie of de arbeidsters uit de sigarettenfabriek als dat wat ze – zowel toen als nu – ook zijn: in bonte lompen geklede, maar levenslustige armen aan de rand van de maatschappij (kostuums: Claudia Damm).
In dit verdichte kamerspel van zwoel-zweterige seksualiteit neemt Carmen een superieure, maar ook fatalistische uitzonderingspositie in: ze verschijnt niet als een door seks gedreven femme fatale, maar gebruikt haar erotische aantrekkingskracht als middel, om zich uit het sociale buitenspel te bevrijden. [...] 
Dijkema speelt mild ironiserend met de “Carmen”-clichés; hij creëert ze bewust, zonder ze te breken.

Wolfgang Hirsch
Thüringische Landeszeitung
2 mei 2006

“onbeteugelde vitaliteit”

Konwitschny-prijswinnaar Michiel Dijkema overtuigt met zijn enscenering
Operarealisme op de bühne van het Eisenacher Theater. Een coproductie met Meiningen maakte het mogelijk. Ondanks de uitstekende solisten was het resultaat bij de première “Carmen” de kooropera. Met alle soldaten, fabriekarbeidsters, fans van de stierenvechter, zigeuners, straatschoffies en kijkgrage kinderen, heeft de regie een bonte verzameling mensen bij elkaar gebracht, van wie het spontane geschreeuw een oerelement van het volkstheater lijkt te zijn, dat voor onbeteugelde vitaliteit zorgt. In alle lichtheid, die zowel door de makers van het libretto als door de regisseur zo bedoeld is, klinkt steeds een verontrustende ernstigheid door, ook zonder al aan het bittere einde te denken.
Het Landestheater Eisenach kreeg in het voorjaar de mogelijkheid een Peter-Konwitschny-regieprijs uit te schrijven, vernoemd naar de gerenommeerde regisseur, die ook bij de première aanwezig was. De eerste prijs werd aan de Nederlander Michiel Dijkema toegekend en met die toekenning was ook de verplichting verbonden, zijn “Carmen”-regieconcept voor het Landestheater om te zetten. Er volgen nog tien voorstellingen in Eisenach en vijf in Meiningen.
De essentie van de ongewone prestatie van de prijswinnaar lijkt het afwijzen van iedere conventie met betrekking tot de behandeling van het koor te zijn. Het is alsof hij zijn koorzangers direct van de straat heeft geplukt. Dijkema creëerde ook het decor. Om het optische af te ronden, moet Claudia Damm (kostuums) genoemd worden. Er ontstond de volkomen bontheid van een bepaalde tijd op een bepaalde plaats. Spaans koloriet vindt men alleen met behulp van fantasie, geheel in overeenstemming met de door Bizet meer uitgevonden dan afgeluisterde folklore.

Dr. Wolfram Klante
Thüringer Allgemeine
2 mei 2006

“Ik ben erg blij, deze Carmen te hebben beleefd.”

"Het is heus geen schande als je er iets van opsteekt"
Een gesprek met Peter Konwitschny over de doelen van hedendaagse operaregie

[...] In Eisenach, waar Peter Konwitschny werd gepromoveerd tot beschermheer van een prijs voor jonge operaregisseurs, spraken wij met hem – na de “Carmen”- première, op de achterste rij van de zaal.
Welkom in de – vermeende – provincie!

Provincie bestaat alleen maar in het hoofd. Het is geen kwestie van locatie. In de voorstelling vanavond heb ik heel duidelijk gevoeld, dat hart en geest moeten worden aangesproken. Ik ben erg blij, deze “Carmen” te hebben beleefd.

[...] Waarom geeft u uw naam aan het regieconcours in Eisenach?
Toen ik gevraagd werd, ben ik eerst geschrokken, omdat ik natuurlijk nog leef. Toen ik meer te weten kwam over de situatie hier en hoorde welke instelling de intendant ten opzichte van de wereld en het theater heeft – en dus niet enkel en alleen mijn naam gebruikt wordt – heb ik ermee ingestemd. Lange tijd heb ik mijzelf alleen maar een zoon gevoeld, een zoon van Franz en van de andere vaders. Nu ben ik kennelijk zelf een vader geworden. Ik voel mij vereerd.

Avant-garde-ensceneringen vind je toch vooral in grotere theaters. Is gewone kost voor de kleine theaters niet voldoende?
Natuurlijk niet. Zelf heb ik ooit in Greifswald “Gräfin Mariza”, in Altenburg “Freischütz” of “Satyros” van Goethe in Anklam geënsceneerd. Integendeel, hoe hoger je komt, des te slaapverwekkender het theater is dat je er kunt beleven. Provincie moet je ergens anders zoeken dan op de landkaart. Vanuit plaatsen, waar zulke voorstellingen als deze “Carmen” mogelijk zijn, komt de eigenlijke vooruitgang.

Waar je kunt zien, hoe een regiehandschrift ontstaat?
Waar je het authentieke ziet. Er zijn voorstellingen, waar je vanaf het moment dat het gordijn open gaat weet, dat de regisseur niets wil vertellen, of helemaal niets te vertellen heeft. In die gevallen ontbreekt het subjectieve, dat zo belangrijk is, de oprechtheid en het oorspronkelijke. Een regisseur moet als mens iets willen vertellen in deze wereld.

Wolfgang Hirsch
Thüringische Landeszeitung
3 mei 2006

“met wakkere blik voor het detail”

Bizets “Carmen” speelt zich niet alleen af in de laagste sociale regionen, maar is ook van een ongelofelijke directheid. Hier bestaan geen taboes. Geweld is in de meest uiteenlopende vormen latent aanwezig, corruptie, heling en smokkelarij zijn hier aan de orde van de dag. Van deze premisse gaat Michiel Dijkema (winnaar van de “Peter-Konwitschny-Nachwuchsregiepreis”) uit in zijn Eisenacher enscenering. Een optisch bijzonder duidelijke oplossing ondersteunt zijn intenties. Het geheel wordt gespeeld op een grote houten schijf. Dit speelvlak wordt geflankeerd door een veelheid aan enorme, roodgloeiende straalkachels, die de zuidelijke hitte symboliseren. Een beperkt aantal rekwisieten markeert de verschillende locaties. De regisseur vindt nog iets anders belangrijk: Bizets muziek. Die is daadwerkelijk op slechts enkele momenten tragisch en noodlotzwanger. Complete passages zijn daarentegen zeer licht, zeer ritmisch en typeren bijzonder treffend de levendigheid van het geheel. Met wakkere blik voor het detail schetst Michiel Dijkema individuen en situaties. Hij maakt duidelijk waar spanningen en conflicten ontstaan. Dat hij daarbij met het één of andere cliché breekt was aangenaam. Zo is bijvoorbeeld zijn Carmen geen femme fatale. De mannen zijn niet persé het lustobject van haar begeerte, maar zij gebruikt hun machoachtige gemoedstoestanden, om in deze mannenwereld te kunnen bestaan. […] Een genot!

Christoph Suhre
Der Neue Merker, Wenen
jaargang 17 / nr. 125
juni 2006

“een goed gedoseerde, eigen interpretatie-ambitie”

De prijs is heet
[…] Het feit dat Dijkema niet alleen verantwoordelijk was voor de regie, tekende voor het decorontwerp en een passende en tegelijkertijd ook zeer verstaanbare dialoogversie naar de Duitse vertaling van Josef Heinzelmann inrichtte, maar ook nog twee premières in Meiningen (het coproducerende operahuis, dat ook het koor leverde) moest zien klaar te spelen, brengt ons bij de realiteit van het Duitse theaterlandschap. Het resultaat bevestigde de beslissing van de jury. Niet alleen, omdat Dijkema het bewijs van zijn vakbekwaamheid met een goed gedoseerde, eigen interpretatie-ambitie verbindt, die tegelijkertijd het publiek dat geeft, wat het bij een “Carmen” in ieder geval niet wil missen. […] De 32-jarige regisseur zet clichés met ironie in, zoals de moderne marketingcommotie rond het stierengevechtevenement en zijn ster. Tegelijk breekt hij deze clichés met behulp van een door het beeld marcherende groep toeristen of door de oude vrouw uit Sevilla, die als een unicum door het verhaal spookt. Hij evoceert een (duidelijk als artificieel gedefinieerde) hitte van het zuiden met behulp van zeven batterijen straalkachels, die een schuin oplopende houden vloer omringen. Op deze eenheidsbühne, die zogezegd aan het binnenste van een arena herinnert, ontvouwt zich een half openbaar kamerspel over de asymmetrie van gevoelens. Veel ingevingen zijn bewust gericht op de opéra comique, soms worden zelfs elementen van de operette gebruikt. Tot het moment waarop José aan het eind, nu met grote operagebaren, ontsteld over zijn affectmoord, Carmens lijk omklemmend instort.

Joachim Lange
Die Deutsche Bühne
Juli-nummer 2006

“een grote en grootse Carmen-première [...] fantastisch”

Eerste coproductie van Meiningen en Eisenach bood een grote en grootse “Carmen”-première
De verwoestende uitwerking van een naar grenzeloze vrijheid verlangende vrouw

Een fantastisch regie-idee met grote reikwijdte om het geheel zich als corrida in de verschroeiende, verzengde hitte van een Andalusische arena af te laten spelen. Voor de fysische gloed zorgen hemelhoge pylonen, van boven tot onder uitgerust met roodgloeiend brandende straalkachels. […] Ook andere gags betuigden van een ideeënrijke regisseur en maakten duidelijk, waarom Michiel Dijkema de eerste “Peter-Konwitschny-Nachwuchsregiepreis”, uitgeloofd door het Landestheater Eisenach, heeft gewonnen.
In zijn geheel dus wezenlijk meer lagen dan menige “Carmen”-opvoering ons wil doen geloven. Hoezo Carmen een femme fatale, een seksbelust hoertje? Michiel Dijkema probeerde onmiskenbaar alle facetten van de Andalusische zigeunerin Carmen glans en politoer te geven. […] Dijkema praktiseert overduidelijk pijnlijk duidelijk en dienovereenkomstig succesvol een soort balance of power tussen de verschillende personages.

Rudi Glaesner
Rhön- und Streubote
10 mei 2006

“met lichte hand en enige ironie”

Onder de zon van Andalusië
Een Hollander ensceneert 'Carmen' in Eisenach en Meiningen

[...] De complete handeling met haar talrijke genrestukken van sigarettenarbeidsters tijdens de middagpauze, van een dorpsmeisje te midden van soldaten, een avond in de herberg, smokkelaars in de bergen, een reclameoptreden van de actuele stierengevechtkampioen bij zigeunerinnen en soldaten en uiteindelijk de voorbereiding op het stierengevecht zelf, heeft Dijkema met lichte hand en enige ironie op het toneel gebracht. Als running gag strompelt een oude vrouw met een boodschappenkarretje vol groente door het spel.
Dijkema, decorontwerper van zijn eigen enscenering, heeft een verhoogde ronde houten speelvloer getimmerd, die aan een arena doet herinneren. Die is omgeven door boogvormig opgehangen straalkachels – men denkt aan de verblindende zon van Andalusië. De regisseur tovert een toeristen-Spanje tevoorschijn, dat enkel en alleen in de fantasie van zijn gasten bestaat, van deze dromen echter aardig kan leven. De stierengevechtoptocht is één groot merchandisingslagveld.
Escamillo, tronend op een podium in de vorm van een zwarte stierenkop, raakt verstrikt in zijn zwartgouden sjerp, “slechts twee euro, slechts twee euro” zingt het koor en prijst stierenkop-tanga’s en stierenkop-T-shirts aan, stierengevechtballonnen spatten knallend uit elkaar. Ook de verhouding Carmen – Don José wordt door de regisseur aanvankelijk luchtigjes behandeld – tot de mislukte soldaat tussen zijn zigeunerin en haar volgende minnaar komt. Hij begrijpt dit niet, smeekt omdat hij haar wil bezitten, geeft haar niet vrij, maar doodt haar.

Irene Constantin
Freies Wort / Meininger Tagesblatt
2 mei 2006